Groenafval verwerken voor tuinaannemers
Wat kun je doen?
Afhankelijk van de hoeveelheid en frequentie kies je de oplossing die het best bij jouw werking past. Wij maakten een overzicht van de toegelaten en meest gebruikte verwerkingsmethodes, inclusief de wettelijke aandachtspunten.
1. Groenafval opslaan op je bedrijfssite
Voor tuinaannemers die regelmatig maar relatief beperkte volumes groenafval verzamelen, biedt een inzamelcontainer op de eigen bedrijfssite een logische oplossing. Wettelijk is de tijdelijke opslag begrensd tot één container van maximaal 40 m³ op je eigen terrein voldoende zijn. Houd wel rekening met de bewaartermijnen:
- Fijn tuinafval (gras, bladeren, haagscheersel): max. 1 week van april tot oktober, max. 1 maand van november tot maart.
- Grof tuinafval (zoals snoeihout): max. 2 maanden (ongeacht het seizoen).
Zorg zeker voor een tijdige afvoer en registreer alles correct in het afvalstoffenregister (zie kaderstuk). Dat is een wettelijk verplicht logboek waarin bedrijven bijhouden welke afvalstoffen ze produceren, opslaan, vervoeren, verwerken of laten verwerken. Voor tuinaannemers betekent dit: zodra je groenafval afvoert bij een klant en het als afval verlaat, ben je verplicht om alle gegevens over dat afval bij te houden. Dit geldt ook als je het zelf composteert, opslaat of naar een containerbedrijf brengt.
Voor elke afvalstroom is dat:
- Datum van ontstaan of afvoer;
- Soort afvalstof (bv. snoeihout, gras, haagscheersel – vaak volgens Europese afvalcode);
- Hoeveelheid (in kg of m³);
- Oorsprong (bv. klantadres of perceel);
- Bestemming (waar naartoe? Naam van de verwerker of containerfirma);
- Verwerkingsmethode (bv. composteren, mulchen, recyclage);
- Bijlagen zoals weegbonnen, transportdocumenten of verwerkingsattesten.
Het correct bijhouden van het afvalstoffenregister is belangrijk in geval van controle door de overheid (OVAM of milieu-inspectie). Jij bent als producent immers medeverantwoordelijk voor de correcte verwerking. Een eventuele milieuvergunning of omgevingsvergunning kan afhangen van correcte registratie. Dat mag digitaal of op papier, zolang het overzichtelijk en volledig is. Er zijn ook tools en softwarepakketten voor afvalregistratie, vooral handig bij regelmatige of grotere volumes.

Zorg zeker voor een tijdige afvoer en registreer alles correct in het afvalstoffenregister
2. Zelf composteren
Zelf composteren is een interessante optie voor wie werkt op grotere eigen percelen en regelmatig compost nodig heeft. Maar er gelden strikte voorwaarden:
- Composteer je alleen eigen groenafval voor eigen gebruik op je eigen terreinen? Dan is geen melding of vergunning nodig.
- Composteer je voor gebruik in klantentuinen of breng je compost in circulatie (gratis of betalend)? Dan is melding of vergunning verplicht en gelden er exploitatievoorwaarden.
- In veel gevallen is ook een bouwvergunning voor de infrastructuur nodig.
- Om compost als grondstof te mogen gebruiken i.p.v. als afvalstof, is een keuringsattest van een erkende keuringsinstelling vereist.
- Voor het commercieel verspreiden is bovendien een ontheffing van de FOD Volksgezondheid nodig.
- Gebruik je de compost op landbouwgrond? Dan valt dit onder het Mestdecreet, inclusief registratie en bemestingsnormen.
Alternatief: voer het groenafval af naar een vergunde installatie (groencompostering of GFT-compostering, al dan niet met voorvergisting). Na reiniging van het transportmiddel kan daar ook gecertificeerde compost worden opgehaald.
3. Gebruik als mulchmateriaal
Mulchen is een efficiënte en ecologische techniek om onkruid te onderdrukken en verdamping tegen te gaan. Enkel verhakseld snoeihout komt hiervoor in aanmerking, mits het voldoet aan deze technische vereisten:
- Enkel gezond, zuiver houtig snoeiafval, zonder bladeren, naalden, gras of haagscheersel;
- Geen wortelhout met inerte verontreiniging (zand), tenzij vooraf gezeefd;
- Geen houtafval van pallets, bouw- of sloophout;
- Deeltjesgrootte tussen 10 en 90 mm (≥ 90% van het volume);
- Mulch moet vrij zijn van geur en contaminanten;
- Opslagtermijn na verhakselen: max. 2 maanden;
- Gebruik je een vaste hakselinstallatie, dan geldt de omgevingsvergunningsplicht, tenzij het gaat om eigen snoeihout voor eigen gebruik.

Mulchen is een efficiënte en ecologische techniek om onkruid te onderdrukken
4. Afvoer naar derden
- Vergund containerbedrijf: je kan groenafval afvoeren naar een containerbedrijf dat vergund is voor inzameling van groenafval. Het bedrijf is vervolgens verplicht om het afval verder af te voeren naar een composteringsinstallatie die vergund is voor de verwerking van groenafval en beschikt over een keuringsattest voor de geproduceerde compost. U kan een verwerkingsbewijs van de afvalstoffen eisen van de opdrachtnemer om de legale afvoer te verifiëren.
- Naar het gemeentelijk recyclagepark: op het gemeentelijke recyclagepark kunnen met huishoudelijk afval vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden aanvaard onder bepaalde voorwaarden (aparte registratie, doorrekenen van volledige kostprijs, kleine hoeveelheid). Vaak voldoet de groenafvalstroom van tuinaannemingswerken echter niet aan de omschrijving, aangezien het hier gaat om aanzienlijk grotere hoeveelheden groenafval dan typisch is voor een doorsnee huishouden. De meeste gemeentelijke recyclageparken aanvaarden eventueel kleinere partijen groenafval van bedrijven (beschouwd als een bedrijfsafvalstof), tegen betaling. Raadpleeg de lokale uitbater van het containerpark voor meer informatie.

Containerbedrijf voor inzameling van groenafval
5. Verbranden of storten?
Het VLAREMA (Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen) bepaalt dat groenafval niet mag verbrand of gestort worden, tenzij er een afwijking op het verbrandingsverbod verkregen is voor een specifieke fractie.
VLAREM II verbiedt het verbranden van groenafval in open lucht over het hele Vlaamse grondgebied. Dit verbod werd in verschillende gemeenten opgenomen in het politiereglement. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt het verbranden van tuinafval in de eigen tuin wel toegelaten. Belangrijk om weten is dat de bepalingen uit het veldwetboek eveneens van toepassing zijn.
In Wallonië geldt een andere benadering dan in Vlaanderen: het verbranden van groenafval in de open lucht is in principe toegestaan, maar onder strikte voorwaarden. Verbranding is alleen toegestaan als het vuur op voldoende afstand van bewoonde en kwetsbare locaties wordt gehouden:
- ≥ 100 m afstand van woningen, gebouwen, boomgaarden, heidevelden, stro of opslag van maïs, graan, hagen e.d.;
- ≥ 25 m afstand van bosgebieden.
Andere belangrijke voorwaarden:
- Alleen toegestaan overdag onder toezicht van een volwassen persoon;
- Het vuur moet beheersbaar blijven (geen wind > 50 km/uur);
- De rook mag geen hinder veroorzaken voor verkeer of omwonenden
Niet‑plantaardig afval zoals papier, plastic of behandelde houtmaterialen verbranden is verboden. In verstedelijkte gebieden of kleine tuinen is verbranding sowieso praktisch onmogelijk omdat afstandsvoorwaarden niet haalbaar zijn.
6. Uitrijden op landbouwgrond
Ruw groenafval mag niet rechtstreeks op landbouwgrond worden uitgereden. Alleen gecomposteerd materiaal uit een vergunde composteerinrichting mag worden gebruikt als bodemverbeteraar. Op die manier wordt groenafval omgezet in een stabiele, hoogwaardige kiem- en onkruidvrije bodemverbeteraar.

Professionele composteerinstallatie
Professionele compostering: proces en technologie
In Vlaanderen zijn er een veertigtal professionele composteerinstallaties. Sommigen verwerken enkel gft-afval, anderen enkel groenafval. De procesomstandigheden verschillen, maar ze maken allemaal compost. En die professionele compost gebruiken de huishoudens, landbouwers, de tuinaannemer en de gemeenten. Zo blijft de grond in Vlaanderen gezond en vruchtbaar. Wallonië telt momenteel circa 39 licentiehoudende vergistingsinstallaties (waaronder GFT- en agro‑industriële installaties). Wat professionele composteerinstallaties betreft is er geen gecentraliseerde publieke lijst, dus het exacte aantal is momenteel onbekend.
Compostering gebeurt door activiteit van bacteriën en schimmels (micro-organismen) die van nature al op het organisch materiaal aanwezig zijn. Zij breken het materiaal af en gebruiken de producten voor hun eigen levensprocessen. Bij dit afbraakproces gebruiken ze zuurstof en ontstaan er restgassen (ammoniak en vluchtige zwavelverbindingen), koolstofdioxide, water en warmte. Het resultaat is compost, een bodemverbeterend middel met een hoog gehalte aan stabiele organische stof.
Professionele compostering gebeurt in vier fases:
- Voorbewerking: voor een goed composteerproces zijn gelijkmatig gemengde grondstoffen zeer belangrijk. Enerzijds moet het voedselaanbod voor de verschillende micro-organismen gelijkmatig verspreid zijn. Anderzijds moet de mengverhouding “bruine – groene” grondstoffen in evenwicht zijn. Op die manier verkrijg je o.a. een goede vochtigheidsgraad, die eventueel nog kan bijgestuurd worden door het toevoegen van extra water. De grondstoffen worden verkleind om het volume van het materiaal te reduceren en compostering mogelijk te maken. Door het ingangsmateriaal te verkleinen vergroot je het aantastingsoppervlak voor de micro-organismen. Het inkomend materiaal kan gebroken of geshredderd (versnipperd) worden. Dit gebeurt met behulp van verhaksel- of shredderinstallaties. De optimale vorm van de composthoop hangt enerzijds af van het composteringssysteem. Het totaal volume moet anderzijds groot genoeg zijn om ervoor te zorgen dat er niet te veel omgevingsinvloeden (uitdrogen rand, afkoelen rand, …) optreden gedurende het composteringsproces. In het professionele circuit worden twee composthoop-basisvormen toegepast, met name de lage driehoekige hopen (rillen) en de brede trapeziumvormige hopen (tafels).
- Composteringsproces: zolang er zuurstof in de hoop aanwezig is, composteren de micro-organismen zeer intensief. De temperatuur in de hoop loopt daardoor op tot 55-70 °C. De verhouding zuurstof, water en vaste stof verandert steeds door deze microbiologische omzetting. Zuurstof wordt verbruikt en water verdampt. De composterende grondstoffen gaan zich zetten en de hoop wordt compacter. Hierdoor oxideren koolstofverbindingen niet volledig meer waardoor vetzuren en andere organische zuren ontstaan. De pH van de hoop daalt waardoor de omgeving niet meer optimaal is voor de micro-organismen. De micro-organismen vertragen uiteindelijk in hun afbrekende werking. Door de hoop om te zetten en eventueel te bevochtigen – lucht en vocht zijn even belangrijk – breng je weer zuurstof in het proces en optimaliseer je het vochtgehalte waardoor de omgeving opnieuw optimaal wordt voor de micro-organismen, de afbraak verder gaat en de temperatuur opnieuw oploopt. Door de toevoer van zuurstof (door omzetting of door actieve beluchting) vermijd je dat er anaërobe zones en daardoor rotting in de composthoop ontstaat. Wanneer er omgezet wordt, wordt het materiaal opnieuw gelijkmatig gemengd. Compacte delen, vochtige en droge delen worden opnieuw gemengd zodat de hoop overal een gelijkmatige vochtverdeling krijgt. Een belangrijk voordeel van het composteringsproces is dat de onkruidzaden hun kiemkracht verliezen door de hoge temperatuur (55-70°C) in combinatie met een hoge vochtigheid. Er ontstaat een ‘gehygiëniseerd’ materiaal. Een groencompostering vindt doorgaans plaats in open lucht, een gft-compostering vindt altijd plaats in een gesloten hal.
- Narijping: in de derde fase, ook rijpingsproces genoemd, wordt de micro-fauna belangrijk voor het composteringsproces. De micro-fauna staat in voor de structurele en de biologische omzetting van het basismateriaal in de compost en speelt een rol bij het mengen van de organische en minerale bestanddelen. Afhankelijk van het proces duurt het narijpen van 3 weken tot 3 maanden.
- Affinage of nabewerking: affinage betekent het uitzeven van niet-bruikbare delen en opdeling van de compost in verschillende granulometrische fracties, afhankelijk van de vooropgezette gebruiksdoeleinden. In de praktijk gebeurt dit met behulp van trommel- of sterrenzeven.

Een belangrijk voordeel van het composteringsproces is dat de onkruidzaden hun kiemkracht verliezen
Organische meststof uit vergisting
Vlaanderen heeft ruim 40 vergistingsinstallaties die finaal groene energie en digestaat produceren. Digestaat is het eindproduct van de anaerobe vergisting en is, al dan niet verder nabehandeld, een gecertificeerde, kwaliteitsvolle organische meststof. Anaerobe vergisting is een gecontroleerd zuurstofloos afbraakproces van organisch-biologisch materiaal waardoor biogas en een gehomogeniseerd product (= ruw digestaat) worden gevormd. De vergisting vindt plaats in afgesloten vergistingstanks. In Vlaanderen worden als inputstromen mest, energiegewassen en/of organisch-biologische afvalstoffen gebruikt. Ruw digestaat kan, wanneer is voldaan aan de certificeringsvereisten, rechtstreeks worden uitgereden als meststof, maar kent in de praktijk ook verschillende nabehandelingen waaronder scheiding, droging, biologische behandeling en filtratie. Hierdoor ontstaan verschillende eindproducten die allemaal hun eigen karakteristieken hebben en op uiteenlopende wijze worden gebruikt.
Met het gebruik van digestaat maken gebruikers een wezenlijk verschil voor het milieu. Het draagt bij aan een goed bodembeleid, het sluiten van kringlopen én aan het realiseren van klimaatdoelstellingen.

Digestaat is een gecertificeerde, kwaliteitsvolle organische meststof
Kringloopproducten met toekomst
Compost en digestaat verbeteren de bodemvruchtbaarheid, verhogen het waterbergend vermogen, beperken erosie en kunnen kunstmest deels vervangen. Door bewuste inzet ervan draag je bij aan duurzaam bodemgebruik, het sluiten van de nutriëntenkringloop en vermindering van broeikasgasemissies. Bovendien ligt het mee aan de basis van een klimaatrobuuste tuinbouw.
Het afvalstoffenregister
Een afvalstoffenregister is een wettelijk verplicht logboek waarin bedrijven bijhouden welke afvalstoffen ze produceren, opslaan, vervoeren, verwerken of laten verwerken. Voor tuinaannemers betekent dit: zodra je groenafval afvoert bij een klant en het als afval verlaat, ben je verplicht om alle gegevens over dat afval bij te houden. Dit geldt ook als je het zelf composteert, opslaat of naar een containerbedrijf brengt. Wat moet je noteren in een afvalstoffenregister? Voor elke afvalstroom:
- Datum van ontstaan of afvoer;
- Soort afvalstof (bv. snoeihout, gras, haagscheersel – vaak volgens Europese afvalcode);
- Hoeveelheid (in kg of m³);
- Oorsprong (bv. klantadres of perceel);
- Bestemming (waar naartoe? naam van de verwerker of containerfirma);
- Verwerkingsmethode (bv. composteren, mulchen, recyclage);
- Bijlagen zoals weegbonnen, transportdocumenten of verwerkingsattesten
Waarom is dit belangrijk?
- Controle door de overheid (OVAM of milieu-inspectie);
- Bewijslast: jij bent als producent medeverantwoordelijk voor de correcte verwerking
- Een milieuvergunning of omgevingsvergunning kan afhangen van correcte registratie.
Registratie mag digitaal of op papier, zolang het overzichtelijk en volledig is. Er zijn ook tools en softwarepakketten voor afvalregistratie, vooral handig bij regelmatige of grotere volumes.